Samen de schouders eronder

Samenwerken op het schip Twee mensen werken samen op een boot. De één navigeert met de verrekijker. De andere stuurt.
"De saamhorigheid is me het meest bijgebleven. Op de Overtoom waren we echt een team: van managers tot begeleiders, iedereen hielp mee. Er was veel contact, we deden het echt samen. Er was ook sterk het gevoel dat we het met z’n allen moesten doen: we kunnen dit! Ik vond het heel belangrijk om aan de teams, vooral de mensen die in quarantaine zaten en die het zwaar hadden, te laten weten dat ik er voor hen was. We zitten in hetzelfde schuitje! Toen een van de bewoners in het ziekenhuis lag en er in de avond nog heen en weer gebeld moest worden naar naasten en ziekenhuis, heb ik tegen de begeleiders gezegd: dat doe ik wel, gaan jullie maar naar huis! Iedereen werkte over, maar dat doe je gewoon omdat je ziet dat collega’s het zwaar hebben." (gedragsdeskundige)

Grote saamhorigheid

Veel betrokkenen noemen in hun verhalen de grote saamhorigheid die in de coronajaren op de Overtoom ontstond tussen medewerkers. De prangende vraagstukken, dilemma’s en ingewikkeldheden die het virus opriep vroegen om een snelle reactie. De dagelijkse gang van zaken werd noodgedwongen helemaal losgelaten, iedereen richtte zich op de zoektocht naar nieuwe manieren om ‘de dag door te komen’ en alles tot een goed einde te brengen. Dit met elkaar in korte tijd moeten uitvogelen brengt mensen samen en zorgt voor een concrete focus: je zit met elkaar in hetzelfde schuitje dat je varende moet houden. Binnen korte tijd werden nieuwe protocollen opgesteld, nieuwe werkwijzen samengesteld en creatieve manieren gevonden om contact mogelijk te maken binnen kaders van de strenge maatregelen. Deze zoektocht zorgde voor gevoelens van trots: ‘we kunnen dit!’ Het bracht het beste in medewerkers naar boven: ondanks alles onverschrokken zorgen voor de cliënten én elkaar. Ook leidde het tot een gevoel van zingeving: extra taken oppakken en je handen kunnen laten wapperen door tenten te bouwen, collega’s en cliënten te testen en rond te rijden met beschermende middelen en mondkapjes. Iets concreet kunnen dóen voor de ander in een context waarin de willekeur en de meedogenloosheid van het virus machteloosheid konden oproepen, deed ertoe.

Hernieuwde verbinding op woongroepen

Op de woongroepen werd deze hernieuwde verbinding extra gevoeld. Dit leidde tot een verrassend helder antwoord op een vraag die al langer leefde: hoe gaan we wonen en dagbesteding dichter bij elkaar brengen?

"Iedereen zag dat dat nodig was, voor de kwaliteit van de zorg, voor de bewoners, voor elkaar. Maar hoe? En toen kwam corona, ging dagbesteding naar wonen en zagen de mensen elkaar, spraken elkaar. En toen waren heel veel problemen opeens verdwenen, alleen door elkaar te ontmoeten." (teamcoach)
"Je zag elkaar dagelijks, je kon dingen tussendoor even snel bespreken. Iedereen pakte op wat nodig was, de scheiding tussen taken, tussen wij en zij, verdween. Als er een luier verschoond moest worden werd die verschoond door degene die toevallig even niets te doen had. Er werd niet moeilijk gedaan." (begeleider dagbesteding)


In de anderhalvemeter samenleving zorgde deze fysieke nabijheid, naast de noodzaak om er samen wat van te maken, voor nieuw of hernieuwd contact, wederzijds begrip en een betere afstemming.

Lees in het kader van de kunst van samen verhalen van mensen die buiten de boot vielen