Veel betrokkenen noemen in hun verhalen de grote saamhorigheid die in de coronajaren op de Overtoom ontstond tussen medewerkers. De prangende vraagstukken, dilemma’s en ingewikkeldheden die het virus opriep vroegen om een snelle reactie. De dagelijkse gang van zaken werd noodgedwongen helemaal losgelaten, iedereen richtte zich op de zoektocht naar nieuwe manieren om ‘de dag door te komen’ en alles tot een goed einde te brengen. Dit met elkaar in korte tijd moeten uitvogelen brengt mensen samen en zorgt voor een concrete focus: je zit met elkaar in hetzelfde schuitje dat je varende moet houden. Binnen korte tijd werden nieuwe protocollen opgesteld, nieuwe werkwijzen samengesteld en creatieve manieren gevonden om contact mogelijk te maken binnen kaders van de strenge maatregelen. Deze zoektocht zorgde voor gevoelens van trots: ‘we kunnen dit!’ Het bracht het beste in medewerkers naar boven: ondanks alles onverschrokken zorgen voor de cliënten én elkaar. Ook leidde het tot een gevoel van zingeving: extra taken oppakken en je handen kunnen laten wapperen door tenten te bouwen, collega’s en cliënten te testen en rond te rijden met beschermende middelen en mondkapjes. Iets concreet kunnen dóen voor de ander in een context waarin de willekeur en de meedogenloosheid van het virus machteloosheid konden oproepen, deed ertoe.
Op de woongroepen werd deze hernieuwde verbinding extra gevoeld. Dit leidde tot een verrassend helder antwoord op een vraag die al langer leefde: hoe gaan we wonen en dagbesteding dichter bij elkaar brengen?
In de anderhalvemeter samenleving zorgde deze fysieke nabijheid, naast de noodzaak om er samen wat van te maken, voor nieuw of hernieuwd contact, wederzijds begrip en een betere afstemming.
Lees in het kader van de kunst van samen verhalen van mensen die buiten de boot vielen