Buiten de boot

De drenkeling redden Een figuur steekt een hand uit naar de hand die uit het water steekt.

Naasten buitengesloten

Naast de krachtige verhalen van zorgprofessionals over saamhorigheid en verbinding staan machteloze verhalen van naasten en begeleiders over de schurende kanten van samen optrekken in crisistijd. Lang niet iedereen voelde zich namelijk deel van deze grote saamhorigheid. Vooral naasten leken buiten de boot te vallen.

"Ik mocht opeens niet meer op de groep. Terwijl ik daar elke week kwam, om even te checken hoe het gaat en mijn dochters haren te doen. Ze heeft van dat krullende haar waar niet iedereen goed mee om kan gaan. En toen mocht ik opeens niet meer naar binnen. Dat vond ik heel erg. Verschrikkelijk! Het contact met de begeleiders was goed hoor. We belden veel, je kon ze altijd bereiken. Ze vroegen me om eten te maken. Mijn dochter houdt heel erg van lekker eten: bami, nasi. En dat ik heb ik toen maar bij de deur afgegeven. Toen voelde ik me heel erg buitengesloten."(moeder)

Naasten mochten van de ene op de andere dag niet meer op bezoek komen op de woning en mochten hun zoon, dochter, broer of zus niet meer meenemen voor een uitje. Hoewel de begeleiders op de groepen hun uiterste best deden om het contact met familie mogelijk te maken, zorgden deze maatregelen ervoor dat naasten zich buitenspel gezet voelden. Een vader zei: ‘Waar Amsta het altijd heeft over samen optrekken met de familie, kwam daar nu opeens niets meer van terecht !’

Begeleiders op een eilandje

Ook diverse zorgprofessionals ervoeren een gebrek aan verbinding met andere betrokkenen in de organisatie. Een begeleider vertelt dat de groep een eilandje voelde waar zij, haar collega’s en de bewoners ‘het samen maar moesten zien te redden’. Een teammanager die zich niet liet zien en de uitgebreide en tijdrovende protocollen wat betreft het aan- en uittrekken van beschermende kleding maakte de woning een geïsoleerd stipje in een uitgestrekte oceaan. ‘Het voelde heel eenzaam en naar’.

Bewoners alleen in quarantaine

Bewoners werden door coronamaatregelen letterlijk en figuurlijk, zonder dat ze begrepen waarom, afgesneden van het ‘samen’ dat de basis vormt van hun leven. Van hun naasten en van de begeleiders wier constante (lichamelijke) nabijheid ze zo nodig hebben om zichzelf veilig en verankerd te voelen.

"Het was voor onze bewoners een hele ingrijpende tijd. Als ze ziek werden moesten ze op hun kamer blijven. Het voelde voor sommigen als een gevangenis, ze huilden als we de deur dicht deden. Dat was hartverscheurend! Het communiceren ging ook lastig met een mondkapje en alle andere beschermende lagen die ik aan moest. Een bewoner ziet en hoort niet goed. Ik moet vlak voor haar gaan staan als ik wat tegen haar wil zeggen. Ze heeft echt mijn hele gezicht, de mimiek en expressie, nodig om me te kunnen begrijpen. Bij haar deed ik soms stiekem het kapje af, dan zag je haar opluchting. Ik denk wel eens: Wat een enorme impact moeten die kapjes gehad hebben op haar, we hebben toch bij elkaar meer dan een jaar hiermee rondgelopen!" (begeleider wonen)

Lees in het kader van de kunst van samen verhalen over meningsverschillen en discussies over maatregelen en vaccinaties.